De geschiedenis van een dier dat niet bestaat
Al eeuwenlang wordt de mens gefascineerd door dieren
die alleen in de verbeelding bestaan: fabeldieren als de
draak en de feniks. Ook de eenhoorn behoort tot de
geestelijke bagage van de moderne mens en onderzoek
van de eenhoortraditie biedt een reeks verrassende
'sleutelgatvisies' op uiteenlopende cultuurperioden en
kennisgebieden.
Het boek beschrijft hoe de eenhoornmythe ontstaat in
de prehistorie van het Indische subcontinent en deel
gaat uitmaken van het gedachtegoed van de Griekstalige
mediterrane wereld, zowel in wetenschappelijk als in
religieus opzicht. Wetenschap en godsvrucht bepaalden ook
het beeld van de eenhoorn in de middeleeuwen. Enerzijds
verovert het dier zich een plaats in de zoölogie, anderzijds
ontwikkelt het eenhoornmotief zich tot een christelijk
symbool. Het boek besteedt veel aandacht aan de Arabische
wereld en aan de zogenaamde bestiaria of 'dierboeken'.
De neushoorn en de narwal zijn al in een relatief vroeg
stadium onderdeel van het debat over het bestaan van de
eenhoorn. Wanneer halverwege de 19de eeuw het dier definitief
naar het rijk der fabelen wordt verwezen, krijgt het een
nieuwe rol in de psychologie en esoterie.
Het belang van het eenhoornmotief in literatuur en kunst
is een belangrijk aspect van dit boek. Opvallend hierbij is
de tegenstrijdigheid van de eenhoornsymboliek: enerzijds
geldt de eenhoorn als een symbool van ontembaarheid,
anderzijds staat het motief juist voor kuisheid en zuiverheid.
Het feit dat de eenhoorn ook voorkomt in de Harry
Potter-cyclus van J.K. Rowling doet vermoeden dat het
laatste eenhoornverhaal nog niet is verteld: het motief
blijft fascineren.
Emeritus hoogleraar Willem Pieter Gerritsen is literatuurhistoricus,
gespecialiseerd in de middeleeuwse letterkunde. In mei 2009 kende
de Maatschappij voor Nederlandse Letterkunde hem de Prijs voor
Meesterschap voor zijn gehele oeuvre toe.